[12 januari 2016. Rug-rollen.]
Samen met Paulo sta ik in vechtclub Harimau met mijn neus naar een volleybalveldgrote strakschone vechtmat van blauwe veerkracht die uitnodigt tot het uitgooien van de (sport)schoenen en het maken van buitelingen, koprollen, radslagen… of andere gymoefeningen zoals zijwaarts huppelen langs de zoom… of uitgelaten eroverheen hollen, de muur aantikken en terug… Maar misschien voel ik die drang wel juist omdat het niet (meer) kan… bedenk ik me. En ik ben realist genoeg om er geen spijt over te voelen.
Paulo nodigt me uit de mat te betreden, maar ik mag dat alleen met de schoenen uit. En dat gaat niet. Ik kan mijn schoenen wel uitdoen, maar zonder schoenen aan kan ik niet lopen, alleen strompelen, want zonder schoenen staat mijn linkervoet met de hak te veel naar beneden en word ik bij iedere linkerstap vervelend achterover gedrukt.
Dan maar voorzichtig met gymschoenen aan. Niet eroverheen lópen maar kalm erop staan. Paulo komt aanlopen met een kunststof rol ter grootte van een samengepakt hoofdkussen. De rol weegt niks en is open en het oppervlak vertoont een geometrisch reliëf. Het ding is bedoeld voor mijn rug. Op Paulo’s (overbodige 😉 aanwijzing schuif ik de rol onder mijn rug. Nu sta/lig ik horizontaal met m’n neus naar het plafond en mijn handen en voeten aan de grond (1 voet, 1 hak). Ik moet stapjes zetten om de rol op- en neerwaarts langs mijn rug te bewegen. Gewoonlijk is dat iets wat niet veel moeite kost. Je wilt naar beneden of naar boven en je benen volgen je wil. Je hoeft alleen maar bezig te zijn met het rollen, je hoeft bij het verplaatsen van je handen en voeten niet na te denken. Maar mijn beenprothese (die trouwens zo’n beetje aan zijn eind is; de binnenkoker is bovenaan ingescheurd en ook weer opgelapt en onderin heb ik de delen al twee keer moeten vastlijmen) blijkt in deze positie een lastig ding dat zich niet wenst te verplaatsen. Het vergt inspanning om de schoenhak van de mat te krijgen en verderop weer neer te zetten. En dan moet dat (wil ik!:) ook nog met enige gymnastische vlotheid. De koker kantelt en duwt tegen het botuiteinde van de beenstomp. Ik ben meer bezig mijn rug te gebruiken voor het verplaatsen van mijn been dan andersom…
Maar ik ben blij dat Paulo me de oefening laat doen. Dat hij me oefeningen geeft zonder me steeds te ontzien. Zonder mijn prothese er almaar bij te betrekken. Terwijl hij er zich toch rekenschap van geeft dat ik dat ding draag. Hij laat me bijvoorbeeld touwtjespringen en is verrast (net als ikzelf!:) dat het nog best een beetje gáát. Ook bij het boksen weet hij wel dat ik minder snel ben met manoeuvreren maar hij laat het me toch doen, zonder bezorgdheid. Dat vind ik fijn. Dat hij geen bezorgheid toont. Dat hij me aanmoedigt en soms ook iets laat doen dat lastig of pijnlijk is. Immers, als het echt niet gaat, zeg ik dat wel. Of stop ik met doen. Ook dan laat hij zich niet makkelijk overtuigen. Terecht. Tot de grens moet ik. Tot waar het hoofd nog volhoudt maar het lichaam uit zichzelf stop zegt. Soms gebeurt dat. Soms zegt het lichaam uit zichzelf stop (mijn handen het eerst; mijn kromgezwollen vingers). En dan mag het lichaam even rusten… en krijgt het water… en wat zorgvolle aandacht…